Als ik mensen vertel dat ik een heilige schrik heb voor duiven, dan vragen ze steevast waarom. Angst voor spinnen of muizen wordt nooit in vraag gesteld, maar een vreemde angst, zoals een angst voor duiven, wordt iedere keer met vragende blikken ontvangen. Heb ik in het verleden een onplezierige ontmoeting gehad met een vliegende rat? Oh jawel. Meerdere zelfs.
Toen ik een jaar of vijf, zes was, liepen we door de Leuvense straten. Vlak bij de stoffenwinkel Pauli kreeg ik een pakketje uit de lucht, rechtstreeks op mijn kruin. Sindsdien groeit mijn haar dan ook weelderig. Meststoffen, weet u wel. Toch is het niet die herinnering die me bang heeft gemaakt voor duiven. Het is een veel recentere herinnering. Ik zag het net allemaal terug voor ogen, nu ik het geluid van vleugels tegen mijn raam hoorde en geroekoe aan de andere kant van het glas.
Ik zat in het vijfde middelbaar. Als menswetenschapper had ik het privilege om in de zolder te zitten, in de mooiste klassen van het oude kloostergebouw. Vanuit onze klas kon je de binnenkoer zien. En daar, in de dakgoten, verzamelden ze zich, iedere dag opnieuw. De duiven.
Het was de maandag na een vakantieperiode, krokusvakantie of paasvakantie. De deuren van de lokalen waren nog niet open, dus wachtten mijn klasgenoten en ik buiten op de gang. Toen de secretaresse kwam die de deuren opende, was ik als eerste bij de deur van ons lokaal. Ik opende ze, iets wat ik wel vaker doe met deuren, en stapte het lokaal binnen. Ik was enkele stappen binnen toen het tot me doordrong dat het lokaal onder de pluimen zat. En plots vloog er een duif boven mij. Er vlogen duiven door de klas en daar achterin het lokaal, in de kasten, hadden ze zelfs nesten gemaakt. Het raam achterin stond open. Helemaal open. Het moet gedurende de hele vakantieperiode in die positie hebben gestaan. Een paar andere klasgenoten waren achter me binnengekomen. Ook zij keken vol verbazing naar onze toegetakeld lokaal.
We zijn terug naar buiten gegaan, hebben de deur van ons lokaal achter ons dichtgedaan en zijn naar het secretariaat gegaan om dit te melden. De poetsvrouwen hebben toen een ochtend werk gehad om eerst die beesten buiten te krijgen en daarna de hele klas terug in zijn oorspronkelijke staat te herstellen. Volgens mij is dat het punt waarop ik een angst voor duiven ben gaan ontwikkelen. Voornamelijk omdat ik mezelf altijd schuldig heb gevoeld over het raam. Ik zat namelijk achterin aan het raam, aan een tafel met twee anderen, die evenzeer verantwoordelijk waar, maar toch. De twee anderen zaten dichter bij het raam dan ik zelf, maar toch. Ik voelde me er schuldig over. Misschien verklaart dat wel het een en het ander over mijn vreemde fobie.
Ik ben voor struisvogels, ook dat vindt iedereen raar. Lijkt me ook wel raar, als opeens je hele klaslokaal vol duiven zit.
Tsja, een fobie voor duiven is exact even (ir)rationeel als eender welke andere fobie. Niets mis mee. Ik heb een beetje agliofobie..