Er zijn zo’n paar dingen waar ik het moeilijk mee heb. De grotere vragen des levens passeren hier wel eens de revue, ja, maar heel lang sta ik daar vaak niet bij stil. Dat is niet gezond, denk ik. Maar er zijn andere vragen die te pas en te onpas de kop opsteken. De vraag die het vaakst terugkomt en waar ik nog steeds geen antwoord op heb gevonden: “Wanneer is iets aan vervanging toe?”.
Vorige week zondag zat ik bij een vriendin en toen ik even opstond om naar de wc te gaan, zei ze verbaasd: “Oei, ik denk dat je een gat hebt in je trui,”. Technisch gezien is het nog geen gat, maar de stof aan de elleboog van dat truitje is behoorlijk doorzichtig geworden en waarschijnlijk is het tijd om dat truitje te vervangen. Maar om eerlijk te zijn stoort dat bijna-gat me ook helemaal niet. Net zoals die vlek op dat andere truitje die ik er met de beste wil van de wereld niet uitkrijg en die ene kapotte rits aan die broek. Ik stoor mij niet snel aan dingen, om eerlijk te zijn. Vooral niet aan zo’n dingen, maar eigenlijk weet ik gewoon niet wanneer iets aan vervanging toe is.
Ik heb de afgelopen… bwaah… twee jaren welgeteld één kledingstuk de vuilbak ingekeild omdat het twee gaten tussen mijn benen had en dat ging er over, zelfs voor mijn normen. Ik had beide gaten al hersteld, mind you, maar op termijn was het herstelwerk toch losgekomen. Er is nog geen vervanging voor die broek gekomen. Nope. Ahum.
Maar het blijft niet bij kleren. Oh nee, meneer. Er is bijvoorbeeld nog steeds het dilemma van de fiets. Mijn eigen trouwe, stalen ros kreeg begin dit jaar een klap tijdens de verhuis waardoor er iets mis is met de trapper. Ik kan die fiets perfect naar de fietsenmaker brengen en hem vragen om eens een groot onderhoud te doen. Dat zou een flinke duit kosten, maar bon, ik zie mijn stalen ros graag, dus waarom niet? Langs de andere kant, eerder genoemd stalen ros en ik zijn al vijftien jaar samen. Vijftien. Stiekem was ik al naar een nieuw stalen ros aan het kijken, een lichter, een sportiever model dat met gemak de veertien kilometer tussen mijn voordeur en die van het werk zou kunnen overbruggen. Maar dan komt die vraag weer naar boven: “Is mijn fiets nu écht aan vervanging toe?”.
En dan heb ik het nog niet over extreem luxe producten. Kleren en fietsen, tot daar aan toe, maar van die producten die je eigenlijk niet echt nodig hebt, maar gewoon wil hebben. Ik trek graag foto’s, alleen doe ik dat de laatste tijd absoluut niet zo vaak. Ik sleur mijn camera namelijk niet graag mee. Het is een onhandig iets, zo’n digitale sluiterreflex. Punt. Het levert mooie foto’s op, dat wel, maar het past bijvoorbeeld niet in mijn sjakosh. Alles behalve. En die logge cameratas overal mee naartoe sleuren, nee dank u. Onlangs liet een vriend zijn laatste nieuwe aanwinst zien. Een Fujifilm X100s. Amaai. Pure kwijl. Maar het toestel heeft een prijskaartje om bij achterover te vallen.
Mijn huidige digitale spiegelreflex (een Nikon D50, voor de geïnteresseerden) heb ik sinds het jaar onzes heeren 2006 en hij doet nog steeds zijn best. Ik heb er geen klagen over. Alles behalve zelfs (je gaat zien, nu gaat ie z’n kuren beginnen krijgen, omdat ik hier vol lof over hem bezig ben). Maar zo’n kleine compactcamera met de technologie als die Fujifilm, dat steekt mijn ogen uit. Mooie foto’s kunnen nemen tijdens wandelingen, een camera ter beschikking hebben tijdens feestjes of bij vrienden die foto’s van degelijke kwaliteit aflevert,… Dat lijkt me zalig. Instagram foto’s zijn leuk, ja, maar toch ook niet altijd dat.
Zo kan ik nog wel een paar dingen opsommen gaande van noodzakelijke spullen tot pure luxespullen. Het is op zich ook zo’n belachelijke luxe-vraag, zo’n materialistische vraag. Echt. De meeste achtentwintig jarige dames in derde wereldlanden gaan zich deze vraag waarschijnlijk niet direct stellen. Ik besef dat en misschien is net dat besef de reden waarom ik toch nog even met die trui met dat gat erin blijf rondlopen, want die trui is toch niet echt kapot. Net zoals die fiets. Iemand kan die maken, dan heb ik er nog geen nieuwe nodig en mijn fototoestel zal ook nog wel een paar jaar trouwe dienst leveren. Maar langs de andere kant werk ik voor mijn centjes. Soms hard, soms ietsje minder hard. Mag ik die zuurverdiende centjes dan niet besteden aan de dingen die ik wil? Noodzakelijk of luxe? Aan vervanging toe of helemaal niet? Misschien komt het allemaal neer op mijn rare relatie met geld. Maar serieus, lieve mensen, wanneer is iets toe aan vervanging? Ik geraak er maar niet uit.
Ik zit hier momenteel in een trui die 15 jaar oud is, dus ik ben waarschijnlijk niet de beste om op die vraag te antwoorden :p
Ik heb het vooral met schoenen. Ik draag altijd hetzelfde paar schoenen. Totdat ze volledig afgetrapt, lek, kapot en lelijk zijn. En dan draag ik ze gerust nog een half jaar. Mijn moeder smeekt me altijd of ze nieuwe voor me mag kopen, maar daar ben ik dan meestal nog niet aan toe. Want eigenlijk wil ik dan precies dezelfde schoenen die ik al had, maar die zijn inmiddels allang niet meer te koop… Ik vind het stiekem ook een beetje zielig voor de andere schoenen die ik heb, die minder lekker zitten, niet overal bij staan of nog ingelopen moeten worden…
Doe zo voort, Kathleen. Je hoeft je niet te veel vragen te stellen, want je bent goed bezig, denk ik. Nee, we moeten niet altijd het nieuwste van het nieuwste hebben, we hebben al zoveel. Ik ben ook van het eerder zuinige type, hoewel je dat aan mijn veel te grote stoffenverzameling niet kunt zien. Maar toch, elk van die lappen heeft in mijn hoofd al een bestemming.
Anderzijds, je af en toe eens laten gaan kan ook geen kwaad. De boog moet niet altijd gespannen staan, anders word je zuur en dat willen we niet hé?!
Echt een antwoord heb ik niet, maar wel helpt het mij om te bedenken dat iemand anders weer zijn of haar centjes verdient met maken of vervoeren van wat ik koop. In deze specifieke gevallen zou ik trui blijven dragen, camera erbij kopen (desnoods ter gelegenheid van verjaardag of sint of kerst of wat ook maar) en de fiets zou ik vermoedelijk laten repareren en smeren. Mijn twee centen 🙂
Tegenwoordig fiets ik rond op de oude fiets van mijn vader. Die zakt zowat door elkaar, maar voor mijn korte verplaatsingen door de stad en zijn lage aantrekkelijkheid voor dieven is hij ideaal. Dat, en de sentimentele waarde, maken dat ik er niet toe kom een nieuwe (of tweedehands) te kopen.
Als mijn mdh dit zou lezen, kreeg je de volgende reactie “gaan voor die X100, en die trui blijven aandoen tot er echte gaten instaan”. En ik kan hem geen ongelijk geven over die X100. Maar de trui zou ik toch ook in de kast laten liggen…
Ik zat met exact hetzelfde dilemma voor de Fujifilm x100s (wou graag kloof dichten tussen gsm-camera en logge dslr). Ik heb niet bepaald een gat in mijn hand, maar hier ben ik toch voor gegaan en het is echt mijn groot plezier! 🙂 Mijn grootste tip is om tweedehandswebsites in de gaten te houden. Ik heb mijne in quasi-nieuwstaat kunnen kopen met 550 euro korting t.o.v. aankoopprijs!
Ik kan jou zo goed volgen! Helemaal mee eens! Zelf ook een camera en gsm uit 2006 met ergens wel zin in een nieuwer (beter) toestel, maar mijn ecologische bewustzijn houdt me zwaar tegen. En dat mag, dat mag! Misschien werken we wel te hard en hebben we al die centjes niet eens nodig…
Op fietsvlak zit ik alvast met hetzelfde dilemma, mijn regenboogros is ook al de 15 gepasseerd. Maar hij blijft, met als voornaamste reden geen geld voor een nieuwe en als tweede reden geen berging om een nieuwe, dure fiets droog en veilig op te bergen. Voilà.
Ik heb nog zelden kleren weggegooid omdat ze versleten waren. Ze verdwijnen eerder in spullenhulpzakken omdat ik er niet meer in pas of omdat ik ze gewoon beu ben. Jaja ik help de economie persoonlijk vooruit met mijn shopgedrag.
Het lief komt om de zoveel tijd een nieuwe gsm en een nieuwe laptop, en dan niet omdat ze stuk zijn ofzo. Ik kan dat niet, zoveel geld uitgeven voor iets waarvan je nog een perfect werkend exemplaar hebt liggen. Ik verslijt mijn gsm tot op de draad, idem voor mijn laptop die ik al 8 jaar heb (maar de laatste 1,5 jaar niet meer heb gebruik omdat ik er ne snellere van ‘t werk heb ;)) maar ik heb in een zotte bui een paar jaar geleden ook eens een spiegelreflex gekocht, terwijl ik al zo’n compact kodakske had. Ik gebruik allebei wel graag (heb een grote sjakosh ;)).
Die Fujifilm X100s, daar kan ik maar één iets over zeggen: doen. Misschien kun je je wel afvragen of je dat echt nodig hebt, maar je kan ook eens bij jezelf polsen of je daar veel plezier en deugd van zal hebben. Het antwoord is heel waarschijnlijk 100% ‘ja’. Hang die eindejaarspremie dus maar aan mister Fujifilm 🙂