De originele life list die hier op de blog staat, dateert van het jaar onzes heeren 2009. Jawel. Maar in 2014 ging ik eens met de grove borstel door die lijst. Sommige zaken bleken vijf jaar later toch niet meer zo belangrijk voor mij. Dat kan al eens gebeuren. Mensen veranderen.
In het blogbericht over die update schreef ik dat ik twijfelde om één bepaald puntje toe te voegen. Ik had er daarvoor al jaren over getwijfeld en het zou me nog ettelijke jaren extra twijfelen kosten voor ik uiteindelijk de knoop doorhakte. Dat puntje was natuurlijk “een tattoo laten zetten”.
Al zo lang ik me kan herinneren heb ik tattoo’s fascinerend gevonden. Het is tekenen… Op een lijf… Voor altijd… En er hangt zo’n lange geschiedenis vast aan tattoeren op zich. Fascinerend dus. Maar ik ben zo iemand die nogal moeilijk kan beslissen, dus hoewel ik de kans groot achtte dat ik ooit een tattoo zou laten zetten, moest ik gewoon eerst en vooral weten wat ik wilde laten zetten. Heel lang had ik het idee van een oroboro vlak boven mijn rechterknie, maar ik zette nooit concrete stappen om er iets mee te doen.
Vorig jaar rond de zomer kwam ik @luneink tegen op Instagram. Ze had enkele illustraties gepost van personages uit Studio Ghibli films. Laat die films nu net een speciaal plaatsje in mijn hart hebben. Toen ik Calcifer als tattoo-optie zag passeren, klikte er iets bij mij. Ik begon andere Calcifer-tattoo’s op te zoeken op het internet en was verkocht.
Calcifer is een krachtige vuurdemon uit Howl’s Moving Castle. Hij is er in zijn ééntje voor verantwoordelijk om het kasteel gaande te houden en hij doet dat potdekke goed. En na de bewogen jaren die ik achter de rug heb, kon hij me er ook aan herinneren dat ik mijn eigen vlammetje niet mocht laten doven. Want ja, ik zette mezelf heel vaak opzij de afgelopen jaren waardoor mijn eigen vlammetje niet altijd een allesomvattende vuurzee was.
Na nog een paar maanden twijfelen, nam ik uiteindelijk contact op met Luneink en eind september liet ik een zeer vrolijke Calcifer tattoeren op mijn rechter onderarm.
En een vraag die dan regelmatig naar boven komt is: “Deed dat pijn?”.
Kijk, zoonlief had de nacht voordien een bloedneus (it happens) en ik had niet bijzonder veel geslapen door dat voorval. De moment dat ik mocht gaan neerliggen op de tafel van Luneink, ben ik half in slaap gevallen, heb ik genoten van de muziek en heb ik nauwelijks iets gevoeld. Het is niet dat ik een bijzonder hoge pijngrens heb of iets dergelijks, ik was gewoon redelijk uitgeput. Ha!
Intussen staat Calcifer er bijna vier maanden op en nu, tijdens de winter, zie ik hem niet zo vaak. Hij zit verstopt onder de mouwen van mijn dikke truien. Maar af en toe stroop ik eens mijn mouwen op als ik mijn handen was en dan zie ik hoe hij me toelacht met zijn guitige oogjes. Ik heb dan misschien jarenlang getwijfeld, maar ik ben wel heel blij dat ik uiteindelijk de knoop heb doorgehakt.
Wat ik hoorde zeggen over mensen die al een keer een tattoo hadden laten zetten is trouwens helemaal waar. Ik hoorde keer op keer dat als je één tattoo hebt laten zetten, je meteen al over je tweede begint na te denken. Bij mij gebeurde dat terwijl ik op de tafel bij Luneink lag. So what’s next? Een zeemeermin? Een éénhoorn? Toch een oroboro? Iets zelf ontwerpen? Wie zal het zeggen, maar er is nog héél veel lijf waarop getekend kan worden.
Zo herkenbaar! Tijdens mijn eerste tattoo was er vooral de rust die hoort bij het zetten van een tattoo en meteen ook de gedachte aan wat de volgende zou worden