Afgelopen zondag zakte ik zoals de helft van Vlaanderen af naar de zee. Het stond al veel langer vast, maar het was de ideale moment om aan die bloedhete temperaturen in het binnenland te ontsnappen.
Dit was oorspronkelijk een nieuwsbrief die ik uitstuurde in augustus 2022, maar ik ben deze week aan zee en moest er opnieuw aan denken. Dus recycleer ik deze tekst hier, want waarom ook niet?
Maar toen we in het appartement van de vriendin waarmee we hadden afgesproken allemaal onze zwempakken begonnen aandoen, begon er een stemmetje heel hard te vloeken in mijn hoofd. Iedereen leek van plan om te gaan zwemmen in de zee. Letterlijk het water in gaan en zo. Ik liet alvast heel voorzichtig weten dat ik niet zo’n fan ben van zwemmen in de zee, maar trok toch mijn badpak aan.
En “niet zo’n fan” is een serieuze understatement.
Iedereen draagt een oerangst met zich mee. Het is onze innerlijke oermens die brult “Da’s geen goed idee!” terwijl die zwaait met een knots. Bij de ene uit zich dat als een angst voor hoogtes, voor het donker of voor slangen. Bij de ander uit zich dat als angst voor zwemmen in water waarvan je de bodem niet kan zien. Dat laatste is mijn oerangst. Thalassofobie voor de vrienden. Ik heb zwemmen in de zee of in meren met succes weten te vermijden de afgelopen 37 jaar. Pootje baden, geen probleem. Maar in het water gaan verder dan mijn knieën: how maar.
Dus daar zat ik dan. Een warme zondagmiddag op het strand, de zee die dichterbij kwam door de vloed en zoveel lachende gezichten rondom mij. Intussen was iedereen al eens gaan pootjebaden en werden er de nodige putten gegraven. Ik was de enige die op die moment nog in mijn t-shirt en short rondliep. Dat kon perfect, want ik had gezegd dat ik bij onze spullen zou blijven op het strand. Lekker strategisch en al.
Eens het water tot vlak bij onze handdoeken kwam, zag ik hoe hard iedereen zich aan het amuseren was. Mijn vriend, zoon en ik zijn een familie waterratten, dus mijn mannen hadden de tijd van hun leven in dat troebele zeewater waarvan ik de bodem niet kon zien. En hoewel ze het niet expliciet vroegen, was het toch duidelijk dat ze wilden dat ik er ook bij kwam. Dus liet ik één van de vriendinnen waarmee ik tot dan de spullen had bewaakt, weten dat ik nog nooit in de zee had gezwommen en dat ik daar toch een beetje schrik voor had, maar dat ik er wel in wilde.
Ik wilde aanwezig zijn in de herinneringen die mijn zoontje op die moment aan het maken was. Ik wilde niet dat hij later op die dag zou terugblikken en zich afvroeg waar zijn mama heel de tijd was geweest.
“Kom, dan ga ik effe mee,” zei de vriendin. Dus trok ik mijn t-shirt en short uit, vloekte ik voor de zoveelste keer die dag in mijn hoofd en stapte ik met de vriendin in kwestie aan mijn zij het troebele, maar heerlijk frisse water van de Noordzee in. Eerst voorzichtig tot aan mijn knieën, daarna verder en verder, dieper en dieper. En hoewel er af en toe nog een keer gevloekt werd in mijn hoofd (fok, wat was dat dat ik net voelde aan mijn voet?!), was ik me binnen de kortste keren ook aan het amuseren tussen de golven samen met mijn zoontje en de anderen. Maar iedere keer als ik terug in het water ging nadat ik er even uit was gegaan, moest ik toch een paar keer diep in en uit ademen voor ik er weer in kon.
Nee, ik ben door een middagje ploeteren niet opeens over mijn oerangst. De volgende keer dat ik aan zee ben op een zonnige dag in goed gezelschap gaat het waarschijnlijk weer even duren voor ik het water in durf. Het is een oerangst net zoals hoogtevrees of angst voor slangen. Het zit diep in mij en er is geen specifieke reden voor die angst. Ik ben als kind nooit half verdronken in de zee of iets dergelijks. In zwembaden daarentegen… Dus een echte zeemeermin zal ik helaas nooit worden. Een zwembadmin misschien wel. Wie weet.
Om maar te zeggen: we zitten allemaal met heel wat angsten. Dat is menselijk. Soms laten ze ons tilt slaan op de gekste momenten. Er zijn momenten dat je door je angsten bepaalde situaties kan uitzitten aan de kant, dat is zeker je goede recht, maar er zijn momenten die te waardevol zijn, die je nooit meer opnieuw zal kunnen beleven. Dan is het een kwestie van je angst onder ogen te zien, een paar keer diep in en uit te ademen en iemand aan je zijde te hebben die zegt: “Kom, dan ga ik effe mee”.