Kleine baby

Kleine baby

Het Meneertje verjaarde gisteren. We hebben nu officieel een twee-jarige in huis. Laat die terrible two’s maar komen, hoewel ik vermoed dat we al een tijd in de peuterpuberteit zitten. Ahum. Kuch.

We hebben een vrij pittige periode achter de rug waarbij Het Meneertje opeens besloot dat opstaan rond 5u ‘s ochtends echt wel de max was. Daarvoor sliep hij meestal tot half zeven en met half zeven kan ik leven. Voor ik mama werd, stond mijn wekker op weekdagen ook op half zeven. Half zeven kan ik aan. Vijf uur nét iets minder. Maar gisteren was het opnieuw half zeven toen hij het grote bed in dook om nog een boek te lezen terwijl ik nog een beetje lag te soezen.

“Zeg, jij bent vandaag jarig!” zei ik terwijl hij op tien centimeter van mijn hoofd begon op en neer te springen. De boekjes waren die ochtend blijkbaar toch niet zo interessant, maar wat ochtendgymnastiek leek meer z’n ding te zijn.

“Ja!” riep hij enthousiast. Ik vermoed dat hij niet helemaal beseft wat jarig zijn betekent, maar hij was er wel heel enthousiast over. Dat wel. Of het kwam door die endorfines van z’n ochtendgymnastiek dat hij zo enthousiast was. Wie weet.

“Dan ben je nu eigenlijk wel al een grote jongen hé?” ging ik verder, want ja, als je twee bent, dan ben je eigenlijk écht wel al een grote jongen.

“Ja!” riep hij opnieuw enthousiast terwijl hij nog even op en neer sprong. Maar toen hield hij abrupt halt en keek naar zijn papa die zijn kamerjas aan het aandoen was.

“Papa ook grote jongen,” sprak Het Meneertje doodserieus terwijl hij wees naar zijn papa. En de papa kon niets anders dan instemmend knikken.

“Aah ja, papa is inderdaad ook een grote jongen. En mama?” vroeg ik.

Hij keek even bedenkelijk op mij neer. Maar toen verschenen er pretlichtjes in zijn ogen.

“Mama kleine baby” grinnikte hij en begon terug op en neer te springen. En papa kon niets anders dan instemmend knikken. En een beetje grinniken.

Thanks zoon. Thanks vriendje. Echt waar. Span anders nog een beetje samen. Djeesh. Wat gaat dat nog geven de komende jaren?!

Als borstvoeding geven niet gaat

Ik had mij helemaal voorbereid op het geven van borstvoeding. De zwangerschapskleren waarin ik geïnvesteerd had, waren praktisch allemaal voorzien van een borstvoedingsfunctie. Er was een hele les tijdens de prenatale cursus gewijd aan het onderwerp inclusief een demonstratie met een ietwat enge pop. En uiteraard werd er een boek of twee over gelezen.

En ik zag het helemaal zitten. Ik wist dat de eerste zes weken ontzettend moeilijk zouden zijn. Daar had niemand doekjes om gewonden. Dus ik had me schrap gezet. Ik zou er helemaal voor gaan. Aangezien ik dan ook nog eens zo lang thuis ben, zou ik ons Meneertje kunnen borstvoeden tot hij zes maanden was, wat de wereldgezondheidsorganisatie aanraadt. Ik zag het helemaal zitten.

Helaas volgde er een samenloop van omstandigheden. Mijn lijf was volledig uitgeput al voor de bevalling door die “maternale aandoening“. Hoewel ik er op zich niets aan heb overgehouden, vermoed ik wel dat het een grote rol speelt in heel mijn borstvoedingsverhaal, want een uitgeput lijf, dat functioneert niet honderd procent, zo blijkt. En dus kwam mijn melkproductie nooit helemaal op gang. Niet op dag drie. Of vier. Of vijf. Of tien. Of veertien.

Daarnaast waren er nog andere elementen die een bijdrage deden aan dit hele verhaal. Zo heb ik een kind op de wereld gezet dat van happy baby naar hangry baby gaat in geen tijd. Hij heeft misschien zo een klein beetje mijn ongeduldige aard geërfd. Een klein beetje zo. Oeps. Dat helpt ook niet als je melk zich niet meteen aanbiedt, met de nodige gevolgen van dien. Plus die ongeduldigheid zorgde ook dat hij slecht aanhapte.

Meneertje heeft dan ook nog eens een gigantische zuigbehoefte en doet niets liever dan comfort zuigen. Al die zaken samen zorgde dan weer dat mijn tepels al na een paar dagen volledig naar de klote waren en dat de vroedvrouwen op de materniteit zelfs een pijnlijk gezicht trokken als ze de ravage zagen. Op dag drie smeekte ik of ik hem een tut mocht geven, maar nee. Tepelverwarring en zo. Tanden op elkaar en verder blijven gaan. En kolven. Kolven. Kolven.

Geloof me vrij, we hebben er alles aan gedaan om de borstvoeding te laten werken en vooral om die melkproductie op gang te krijgen, al die zorgverleners en ik. Dat Meneertje aanleggen tot hij gefrustreerd aan het krijsen was en ik aan het janken was dat het geen naam had. Aanleggen in een andere positie. Nog een andere positie. Af en toe met een tepelhoedje werken hoewel de vroedvrouw daar absoluut geen fan van was, maar het was het enige dat min of meer een beetje werkte en waardoor mijn tepels een beetje gespaard bleven. Huid op huid. Kolven. Power kolven. Borstvoedingsthee. Pilletjes die proefden naar anijs. Havermout. Imodium. Heel. Veel. Geduld. Ook als dat niet mijn en zijn sterkste kant is. You name it, ik heb het waarschijnlijk geprobeerd.

Doordat er zo weinig melk was, merkten we de eerste dagen en weken dat hij eigenlijk niet heel goed bijkwam. Daarnaast was ik een betere band aan het opbouwen met mijn kolfapparaat dan met mijn pasgeboren zoontje. Om de twee uur hing ik aan die machine en kwam er druppelgewijs wat moedermelk uit. Lang niet genoeg om hem de nodige voeding te geven die hij nodig had. Iedere keer als ik de kleine hoeveelheid melk in die flesjes zag, begonnen de tranen opnieuw te stromen. De algemene consensus was dat ik nooit genoeg melk zou produceren om Meneertje voltijds de borst te geven. Een piepklein beetje moedermelk afkolven en dan aanvullen met kunstvoeding, dat was wel nog altijd een optie.

Maar ik was er na twee weken volledig onderdoor aan het gaan, puur door heel dat borstvoedingsdebacle. Van een roze wolk was er sowieso geen sprake en ik wist dat ik daar niet aan zou meedoen, zelfkennis en zo, maar mijn appelblauwzeegroene wolk begon een donker randje te krijgen. Wetende dat ik in het verleden al donkere wolken heb gezien en dat je dan meer kans hebt op een postnatale depressie, wist ik dat het zo niet verder kon. Al mijn alarmbellen waren aan het afgaan en ik ben koppig, maar niet stom.

Ik wou het graag dat borstvoeden, ja, maar niet ten koste van mijn eigen mentale gezondheid en al helemaal niet te koste van mijn relatie met mijn zoontje, laat staan zijn gezondheid. Dus werd de knoop doorgehakt. Het kolfapparaat werd teruggebracht naar de plaatselijke apotheek en de nodige flesjes, spenen en dozen kunstvoeding werden aangeschaft. De kunstvoeding bracht meteen een relaxere mama met zich mee en daardoor ook een veel relaxer zoontje. Happy mom, happy baby. Het is en blijft een waarheid als een koe.

In het begin had ik het moeilijk met mijn keuze om over te schakelen op kunstvoeding. Er zijn veel tranen gevloeid hier ten huize Verbeelding, maar nu, nog eens een dikke twee weken later, weet ik dat dit de beste keuze was die ik had kunnen maken. “Breast is best”, zeggen ze, maar ik geloof toch eerder in “Fed is best”, want je eigen kind uithongeren,… Nope. Gewoon nope. Dat is geen optie.

Opnieuw kus ik mijn twee pollekes dat ik in 2017 een kind op de wereld heb gezet, want de optie kunstvoeding bestaat voor als je een lijf hebt dat wegens omstandigheden geen of te weinig melk aanmaakt, want soms gaat het gewoon niet, hoe graag je het ook wil.

Dingen die dan weer wel perfect lukken: met de buggy boswandelingen maken. Zelfs als die boswandelingen ons langs de smalste, modderigste paadjes brengen. Nah!

Het geboortekaartje van ons Meneertje

Al maanden op voorhand kreeg ik van verschillende mensen te horen dat ze echt wel heel benieuwd waren naar het geboortekaartje dat ik zou maken voor Beebje. Dat bracht toch wel wat druk met zich mee, maar uiteindelijk ben ik zo blij met het resultaat. Intussen zijn er zoveel positieve reacties gekomen op het kaartje, maar hier en daar steekt ook de vraag de kop op wat het verhaal is dat eraan vast hangt.

Het Vriendje en ik hebben nooit echt samengezeten om het geboortekaartje te bespreken. Op een avond was ik Pinterest aan het afschuimen op zoek naar inspiratie. Ik pinde er op los en wist tegen het einde van de avond ongeveer wel welke stijl ik wilde gebruiken voor het kaartje. Twee dagen later liet Het Vriendje weten dat hij een lijst had met potentiële onderwerpen voor het kaartje. Ik had hem niet gezegd dat ik volop aan het researchen was, maar blijkbaar was hij op hetzelfde moment bezig geweest met ideeën voor het kaartje. En er stonden massa’s leuke onderwerpen op zijn lijst: Zelda (aangezien Het Vriendje een grote fan is), insecten, Inca’s, avontuur, ruimte,… Het kon ongeveer alle kanten uitgaan.

Een week later moest ik de drie uur suikertest doen en moest ik dus drie uur doorbrengen al zittend op een ziekenhuisbed. Ik had mijn schetsboek mee en na die drie uur had ik het uiteindelijke figuurtje dat ons Meneertje moest voorstellen uitgewerkt en de voorkant van het kaartje. Waarvoor suikertesten al niet goed zijn.

Het idee achter het kaartje is eigenlijk eenvoudig. Ik sta helemaal achter “it takes a village to raise a child”. Niet alleen wij als ouders spelen een rol in de opvoeding en het leven van ons kindje. Ook de grootouders, peter, meter, tantes, nonkels, vrienden, kennissen, buren,… spelen allemaal een rol. De ene al een belangrijkere dan de andere natuurlijk, maar een rol. Op de voorkant van het kaartje zie je dus dat village dat toekijkt hoe een klein, blauw vosdraakje op avontuur trekt met zijn beste maatje. Al die monsters, die staan voor een grootouder, een vriend, een kennis, iemand die een rol zal spelen in het leven van ons Meneertje. En ja, er staan lang niet genoeg monsters op dat kaartje om héél ons village weer te geven, maar er is maar zoveel plaats op een kaart. 😉

En aangezien dat kleine, blauwe vosdraakje op avontuur trekt op de voorkant van het kaartje, moest het avontuur natuurlijk verder gaan aan de binnenkant. Uiteraard gaat hij op zoek naar een boek. Yup. Wat er in dat boek staat, weet ik niet helemaal, maar het ziet er een bijzonder belangrijk boek uit, want het staat op een soort van Inca altaar. Zeer Indiana Jones achtig. Op de achterkant is het avontuur afgelopen, het boek uitgelezen en zijn het vosdraakje en z’n beste vriendje uitgeteld in slaap gevallen, want zo gaat dat als je op avontuur bent getrokken. Nee, ik kon het niet laten om een mini-prentenboekje van te maken. Het was sterker dan mezelf. Want ooit, ooit maak ik een echt prentenboek. Ooit.

Voor de digitale versie heb ik een paar elementen van het kaartje genomen en heb ik daarmee een eenvoudige pagina gemaakt. Ik heb geleerd dat zo’n digitale versie echt wel een meerwaarde kan zijn. Ik had het heel moeilijk met een lijst op te stellen naar wie ik allemaal een kaartje zou willen sturen. Eerlijk is eerlijk, ik had kaartjes kunnen blijven sturen, maar je moet ergens een grens trekken natuurlijk!

Via die digitale versie heb ik van heel wat mensen lieve berichtjes en wensen ontvangen via die weg. Vaak waren dat bloglezers en mensen waar ik misschien niet meer dagelijks mee in contact kom, maar die in het verleden wel een rol speelden in mijn leven. En ik vond het fijn dat ik op die manier toch ook het kaartje met jullie kon delen, hoewel jullie het dan misschien niet in de postbus hebben aangetroffen.

In other news: het is vandaag de eerste vermaanddag van ons Meneertje! Een maand al! Hij groeit als een kool en kan de gekste bekken trekken. En dat kuiltje in zijn linkerwang is er nog altijd en is om OP TE VRETEN! Dit geheel terzijde.