Het bevallingsverhaal: pers eens een Beebje uit je lijf

Ik pik de draad op waar ik met mijn vorige blogbericht geëindigd ben. Als je dat bericht nog niet hebt gelezen, dan is het misschien interessant om dat eerst even te doen, want er ging een hele historie vooraf aan mijn daadwerkelijke bevallingsverhaal.

Even een korte samenvatting voor zij die het vorige deel niet hebben gelezen: ik dacht dat ik buikgriep had, mijn infectiewaarden waren through the roof en ik werd opgenomen in het ziekenhuis. Na twee dagen in het ziekenhuis werd besloten mij in te leiden omdat mijn infectiewaarden niet daalden en mijn lijf min of meer uit elkaar aan het vallen was. En ja, ook dit deel van het geboorteverhaal is lang. Heel lang. Onder het motto: sorry not sorry.

Rond half negen kwamen we toe op het verloskwartier. Ik zou kamer vijf binnen gerold worden met mijn bed, maar doordat we de rondleiding hadden gevolgd in het ziekenhuis wisten we dat de eerste vier kamers een bad hadden en de andere niet. Al sinds ik te weten was gekomen dat ik zwanger was, had ik één wens voor mijn bevalling: een bad.

Read More »

3

Het bevallingsverhaal: wat vooraf ging

Het geboorteverhaal van Beebje is een beetje uitgebreider dan enkel het bevallingsverhaal. Er ging namelijk een hele historie aan vooraf. Eéntje waardoor ik stiekem al twee dagen op voorhand werd opgenomen in het ziekenhuis, zonder dat ik in arbeid was. Dus laten we daar beginnen, voor ik aan mijn eigenlijke bevallingsverhaal begin.

Ik heb vier dagen die vooraf gingen aan de geboorte in dit blogbericht omschreven. Even vier dagen omschrijven in een blogbericht wil zeggen dat het een héél lang blogbericht is. Meer dan drieduizend woorden om exact te zijn. Als je het niet helemaal wil lezen, geen probleem. No hard feelings. Ik heb het uiteindelijk toch meer voor mezelf geschreven om het te kunnen onthouden, maar het heeft zo’n hoog soap-gehalte (een ziekenhuis-soap vooral), dat ik het jullie niet wilde onthouden.

Ons Meneertje werd uiteindelijk geboren op 17 oktober, maar dit verhaal begint al op vrijdag de dertiende. Uiteraard. Hoe kan het anders.

Read More »

1

Hoe Beebje aan zijn tweede naam kwam

De voornaam van Beebje kwam er eerder toevallig en dat al op twaalf weken toen de gynaecoloog had gezegd dat ze vermoedde dat het een jongetje zou zijn, wat mijn buikgevoel bevestigde. Van zodra we die ene naam in gedachten hadden, kregen zowel Het Vriendje en ik die niet meer uit ons hoofd. We deden toch nog wat research, maar die ene voornaam, die bleef plakken.

Tijdens die research kozen we voor een tweede naam, iets wat ik zelf niet heb en wat ik eigenlijk ook niet echt gedacht had mijn kind ooit te geven.

Het Vriendje heeft tijdens onze vakantie in Center Parcs een heel voornamenboek doorlopen. Tienduizend voornamen heeft hij één voor één doorgenomen. Letterlijk. Op een avond was hij net voorbij de letter G en draaide hij zich naar mij. “Als Beebje toch jouw achternaam krijgt, dan wil ik hem misschien wel een link geven met Lier,” zei hij. Want jawel, de grote discussie is nooit de voornaam of de tweede naam geweest hier ten huize Verbeelding, maar wel de achternaam. Yup.

Kort samengevat: Het Vriendje heeft één van de meest voorkomende achternamen in Vlaanderen en omstreken. Ik ben één van de laatste Verhetsels op deze aardkloot. Met andere woorden: mijn familienaam is met uitsterven bedreigd. Toen ik lang lang lang geleden het nieuws hoorde dat vrouwen ook hun achternaam mochten doorgeven, had ik mij voorgenomen dat als ik ooit een kind kreeg het mijn naam zou dragen.

Bon. Het Vriendje wilde dus graag een link met zijn home town in de naam van ons kind verwerken en dat zag ik wel zitten. “Wat denk je van Gommaar?” vroeg hij voorzichtig. “Sint Gummarus is de patroonheilige van de stad Lier en Gommaar is daar een afgeleide van,”. Ik heb hem een paar seconden aangekeken en ben toen in een schaterlach uitgebarsten.

Een paar jaar geleden was er namelijk op het hoofdberoep een klant die Gommaar heette. Ik heb nooit rechtstreeks contact gehad met die klant, maar ik was fan van zijn naam. Al lachend zei ik tegen collega Kir dat ik als ik ooit een zoon zou krijgen, ik hem Gommaar zou noemen. Dat klonk ook nog eens leuk in combinatie met mijn achternaam. Toen bleek dat ik een jongetje zou krijgen, vroeg Kir later nog eens of het een Gommaar zou worden. Gommaar als voornaam vond ik misschien een beetje té apart, maar als tweede naam…

“Als Beebje op 11 oktober geboren wordt, moeten we hem zeker die tweede naam geven,” vervolgde Het Vriendje zijn relaas. In het boekje voor hem stond namelijk dat Sint Gummarus vermoedelijk geboren zou zijn op 11 oktober 714. Daarna zei hij de volledige naam van ons Beebje. De voornaam, de tweede naam en de achternaam. Het kabelde lekker. Er zat een leuk ritme in. De volledige naam is een die je makkelijk kan brullen als hij kattenkwaad uitsteekt. Ik vertelde Het Vriendje snel over die ene klant en hoe ik Gommaar altijd een toffe naam had gevonden. Toen was het min of meer geklonken, de naam van Beebje.

Later hebben we onze naamkeuzes nog eens samen gelegd en overlopen. Gek genoeg hebben Het Vriendje en ik vrijwel dezelfde smaak in namen en kwamen we iedere keer weer uit op dezelfde combinatie. Inclusief Gommaar als tweede naam. En zo geschiedde.

1