Waarom ik slaap verkies boven me-time

Vorige week had ik het nog over hoe mijn eetpatroon in het oog houden, mij beter hielp slapen, maar uiteraard is dat lang niet het enige waardoor ik beter ben gaan slapen. Nope. Er komt ook een stukje mindset bij kijken.

Zoals je intussen wel weet, ben ik een creatief ideeënmens. Iedere dag vormen er zich tientallen nieuwe ideeën in mijn hoofd. Voor blogberichten, cursussen, websites, illustraties, strips, challenges,… You name it. In mijn bovenkamer is het altijd nogal een gezellige drukte. En uiteraard wil ik al die zotte ideeën uitwerken. Uiteraard. Daarnaast wil ik mijn favoriete seriekes blijven volgen, wil ik boeken kunnen lezen en wil ik af en toe eens kunnen afspreken met fijne mensen. Maar mijn vrije tijd is eerder beperkt als jonge mama en startende zelfstandige in hoofdberoep, dus er moeten keuzes gemaakt worden.

Eén van de keuzes die ik andere jonge mama’s vaak zie maken is de keuze om ‘s avonds langer op te blijven om toch nog een beetje extra me-time te hebben. En begrijpelijk ook. De kinderen liggen in bed, de was en de plas is gedaan en eindelijk, EIN-DE-LIJK kan je even genieten van een momentje rust en stilte. Je kijkt een aflevering van je favoriete serieke, ondertussen pruts je wat op je smartphone en geef je wat likes op social media. Voor je het weet is het laat. Té laat eigenlijk, want over een paar uur gaat die wekker weeral. Oeps. Maar wie heeft er nu eigenlijk acht uur slaap nodig? Is zes ook niet genoeg? En rusten doen we toch genoeg als we dood zijn, toch?

Ik geef toe dat ik ook in de ban ben geraakt van me-time, want wanneer zou ik anders al die ongelezen boeken die stof staan te verzamelen in mijn boekenkast lezen? Wanneer zou ik anders die blogberichten schrijven die ik al helemaal heb uitgeschreven in mijn hoofd, maar die ik nog even moet uittypen op de computer? Wanneer ga ik anders die hele garderobe naaien voor Het Meneertje? Wanneer moest ik anders de doldwaze avonturen van Dany, Jon en Arya en een handvol draken anders volgen? En wanneer moest ik anders nog andere blogs lezen en honderden mensen volgen op social media?! Wanneer?!

Maar op een bepaald moment merkte ik dat mijn kostbare me-time voornamelijk werd gestoken in het eindeloos scrollen door social media. Van die boeken lezen kwam weinig in huis. Die blogberichten raakten maar niet uit mijn hoofd. En ja, voor Dany, Jon, Arya en draken werd natuurlijk wél iedere week tijd gemaakt. Uiteraard. Zo weten jullie meteen ook waar mijn prioriteiten liggen. Soit. Het kwam er op neer dat ik niets deed met mijn me-time, buiten dan Game of Thrones kijken, maar ik bleef ‘s avonds wel lang op. Té lang.

Dus op een bepaald moment nam ik mezelf voor daarmee te stoppen. In plaats van eindeloos te blijven scrollen besloot ik rond negen uur ‘s avonds mijn bed in te kruipen om te lezen. Een halfuur later vertoefde ik doorgaans in dromenland. Half tien bleek mijn uur te zijn. Het is het uur waarop ik mijn klop krijg. Het uur waarop mijn lichaam zegt: “En nu maar knus naar je warme nestje en … denk erom: oogjes dicht en snaveltje toe”. En wie ben ik om tegen de wensen van mijn lijf in te gaan? Ahum. Kuch. Dus besloot ik iedere avond tussen 21u30 en 22u00 mijn bed op te zoeken. Of een beetje vroeger als ik nog wat wilde lezen. Een vast tijdstip om te gaan slapen doet wonderen voor je slaap, dat is algemeen geweten, maar de keerzijde is natuurlijk wel dat je daarvoor wat kostbare me-time opgeeft.

Ik heb gekozen voor slaap omdat ik weet dat het mij meer energie geeft. Het geeft me de energie om me te focussen op een beperkt aantal van de projecten die door mijn hoofd spoken. Niet allemaal helaas, maar toch een paar en dat is genoeg. Het geeft me de energie om een aanwezige mama te zijn voor Het Meneertje. Het geeft me de energie om iedere dag te semi-gezond te koken. Het geeft me de energie om te genieten van de kleine dingen des levens.

Mis ik daardoor sociale gebeurtenissen met vrienden, familie en kennissen? Soms wel, ja. Is dat erg? Af en toe knaagt het een beetje, maar ik weet dat er een tijd komt waarin ik mijn sociale schade ongetwijfeld wel zal inhalen. Mis ik daardoor de spannende gebeurtenissen in de levens van de honderden onbekenden die ik volg op Instagram? Yup. Is dat erg? Nope. Lees ik daardoor wat minder boeken? Yup. Is dat erg? Nope. Helemaal niet, want daardoor kies ik bewuster voor de boeken die ik wél graag wil lezen en laat ik de rest links liggen.

Op dit moment in mijn leven is slaap één van de belangrijkste prioriteiten in mijn leven, hoe stom het ook klinkt. Het ligt aan de basis van alles wat ik momenteel doe en wil doen. Dus kies ik volop voor acht uur slaap, alhoewel zeven en een half ook al goed is. Die social media, die nieuwe restaurantjes die getest moeten worden, die geweldige boeken, films en seriekes waar iedereen het over heeft, die lopen allemaal niet weg. Ooit komt er een tijd dat slaap misschien terug wat minder belangrijk wordt en dat ik mijn schade kan inhalen, maar nu kies ik voor slaap. Punt.

Hoe twee hoofdstukken lezen in een boek mijn slaap positief beïnvloedde

Eind vorig jaar ergens kocht ik het boek Why We Sleep van Matthew Walker (of Slaap in het Nederlands). We hadden hem gezien/geluisterd op de podcast van Joe Rogan en de man had interessante dingen te vertellen over slaap. Het was pas dit jaar, nadat Michel Vuijlsteke blogde over het effect dat het boek had gehad op zijn slaap, dat ik er daadwerkelijk in begon te lezen.

En eigenlijk ben ik nooit verder dan een twintig à dertigtal pagina’s geraakt, maar dat was blijkbaar meer dan genoeg voor mij om een serieuze klik te maken. Ergens in die eerste paar hoofdstukken verwijst Matthew Walker naar een experiment met een bloem. Het is een bloem die ‘s ochtends haar blaadjes opent om zonlicht op te nemen en ‘s avonds haar blaadjes terug sluit om te rusten. Zoiets in die aard in ieder geval. Een wetenschapper had een aantal van die bloemen in een donkere doos of kamer gezet en merkte dat hoewel er geen daglicht te bekennen viel, de bloemen wel hetzelfde ritme aanhielden. Ook wanneer twee wetenschappers (waren het dezelfde van het bloemenexperiment? Ik weet het niet meer) zich opsloten ergens in een de diepste krochten van de aarde, ver weg van al het daglicht, merkten ze dat ze min of meer hetzelfde ritme aanhielden. Het befaamde circadiaan ritme. Ons biologische klokje.

Daglicht is lang niet de enige factor die invloed heeft op dat ritme. De mens is een complex organisme bestaande uit heel wat kleinere organismen die elk hun eigen bijdrage leveren aan het grotere geheel en al die kleine organismen hebben een invloed op dat grotere geheel. Dat wat je eet een invloed heeft op je slaap, dat is geen nieuws, maar dat wanneer je eet ook bijdraagt aan je ritme, dat was dan weer wel nieuws voor mij. Ik durf mijzelf nogal vaak te verliezen in iets waar ik mee bezig ben om vervolgens te beseffen dat het half vier ‘s middags is en dat ik niet heb geluncht. Oeps. Of ik ben bezig met iets dat me wat stress bezorgt en ik begin meteen te stressknabbelen tussendoor. Jawel, lieve lezer, als het op eten aankomt, is er werk aan de winkel. Van een echt eet-ritme was er de laatste maanden van vorig jaar weinig sprake. Dat verklaart ongetwijfeld ook wat er met het cijfer op de weegschaal gebeurde rond die periode. Nog een grote oeps. Oeps.

Beseffen dat wanneer je eet invloed kan hebben op je biologische ritme, was voor mij een gigantische aha-erlbenis. Hoe stom het ook klinkt, ik heb er letterlijk nooit bij stilgestaan. I know. Dus begon ik er meer en meer op te letten. Ik zorgde dat ik ‘s middags een alarm zette zodat ik zeker rond 12u30 zou eten en ‘s avonds zorgde ik ervoor dat ik niet meer te veel snoepte. Of dat probeerde ik toch alleszins. Dat waren blijkbaar de twee belangrijkste punten voor mij. Ontbijten heeft weinig invloed voor mij, zo bleek en het avondmaal wordt hier vrijwel iedere dag rond hetzelfde uur genuttigd aangezien iemand *kuch*Het Meneertje*kuch* zijn biologisch klok zéér goed weet wanneer het etenstijd is. Ook tussendoortjes probeerde ik terug te beperken, maar zoals ik al schreef: er is nog een beetje werk aan de winkel.

Maar sinds ik ben beginnen letten op de tijdstippen waarop ik eet, merk ik dat ik beter slaap. Uiteindelijk ben ik niet veel meer dan dat bloemetje dat een natuurlijk ritme heeft dat bepaald wordt door een hele sloot factoren waarvan voeding er ééntje is. En het is zeker geen onbelangrijke factor, zo blijkt.

Fun fact: in het voorwoord van Why We Sleep schrijft Matthew Walker dat hij het absoluut niet erg vindt als je in slaap valt tijdens het lezen van zijn boek. Ik moet dat nogal goed in mijn oren hebben geknoopt, want ik kan ‘s avonds nooit meer dan twee à drie pagina’s na elkaar lezen in dat boek zonder in slaap te vallen. Het is in een interessant boek, daar niet van, maar blijkbaar doet lezen over slapen mij in slaap vallen. Het boek is dus nog altijd niet uit. Sja.

Slapen in het post-baby tijdperk

Begin dit jaar nam ik me voor iets te doen aan mijn slaappatroon en dan vooral aan mijn grootste probleem: té lang wakker liggen eens ik ‘s nachts wakker werd. En daar kwamen wel wat vragen rond, want hoe in godsnaam kan je jezelf terug leren slapen of je eigen slaappatroon aanpakken? Ik ben alles behalve een expert, maar ik heb al één keer een slechte slaapgewoonte weten te doorbreken. Dus een tweede keer moest ook lukken.

Zij die hier al wat langer meelezen, weten dat ik een slechte slaper ben. Het in slaap vallen is absoluut geen probleem. Nog voor ik me goed en wel op mijn zij heb gedraaid, ben ik vertrokken. Alleen ben ik een lichte slaper en van zodra ik wakker word tijdens de nacht, dan is het iets minder evident om terug in slaap te vallen. Dat wakker worden tijdens de nacht kan door van alles komen: Het Meneertje die in zijn kamertje aan het hoesten is, Het Vriendje die door een verkoudheid aan het snurken slaat, te warm, te koud, een volle blaas, een droom waarvan ik denk: “Nope, niet mijn ding”,… Ik herinner me dat dit al een probleem was toen ik zeven of acht was, want ik heb heel vaak ‘s nachts mijn sprookjesboeken en de kinderbijbel, die ik kreeg voor mijn eerste communie, gelezen. Jawel. Je moet je met iets bezighouden als je niet kan slapen.

De eerste keer dat ik mijn slechte slaapgewoonte aanpakte, was in het najaar van 2016. Als ik toen mijn oordopjes niet in deed, dan sliep ik niet. En met oordopjes in slapen, gaf me precies niet dezelfde kwaliteit van slaap als slapen zonder oordopjes. Toen Het Vriendje een week weg was, begon ik te experimenteren en slaagde ik er in terug te slapen zonder afhankelijk te zijn van oordopjes. Mijn slaap ging er serieus op vooruit, maar toen volgde er een zwangerschap en een klein mensje. Hormonen en dat klein mensje staken al eens een stokje voor mijn slaapplannen. Zo gaat dat dan.

Gelukkig stabiliseerden die hormonen zich na een tijdje weer en dat klein mensje, dat vond zijn draai ook. Vraag me niet exact wanneer, maar hij begon al relatief vroeg door te slapen. Veel jonge ouders zouden een moord begaan om een slaper te hebben zoals de onze (zijn dutje daarentegen, dat is dan weer een heel ander verhaal). Maar terwijl zoonlief en Het Vriendje vredig lagen te ronken, deed ik het ene rondje plafondstaren na het andere. Het voelde echt alsof ik terug helemaal bij af was. Als jonge mama en startende ondernemer in hoofdberoep had ik die kostbare uren slaap écht wel nodig om overdag optimaal te kunnen functioneren.

Als ik vertelde dat ik uren en uren en uren ‘s nachts wakker lag, dan vroegen mensen mij vaak waarover ik dan lag te piekeren. Blijkbaar gaan mensen er vanuit dat als je ‘s nachts wakker ligt, je aan het piekeren bent en dat je stress hebt. Er waren zeker nachten dat ik wakker lag over een bepaald probleem dat zich had voorgedaan of iets dat opgelost moest worden, maar doorgaans kon ik niet slapen omdat ik zoveel ideeën had. Ik ben dan misschien niet de grootste babbelaar, maar het stemmetje in mijn hoofd zwijgt geen seconde. Van zodra ik wakker word, begint het aan een eindeloze brainstormsessie en je krijgt er geen speld tussen. Dus tijdens die rondjes plafondstaren bedacht ik nieuwe producten, blogberichten, maakte ik lijstjes met mensen die ik moest contacteren voor een spannend nieuw project, plande ik volledige social media campagnes,…

Heel even heb ik geprobeerd om gewoon op te staan en die energie meteen te gebruiken op het moment dat die zich aanbood, maar daardoor kreeg ik het vreemdste slaap/wakker ritme ooit. Ik sliep een blok van vier uur, was vier uur wakker waarin ik werkte, schreef, rondsurfte, las,… Ik deed de ochtendrush mee en eens mijn mannen de deur uit waren, kroop ik terug in bed om nog eens twee, drie uur te slapen. Daardoor begon mijn dag vaak pas rond 11u ‘s ochtend. Dat moet ergens eind vorig jaar, begin dit jaar geweest zijn. Het was daardoor dat ik de knoop doorhakte en besloot iets te doen aan mijn slaappatroon, want zo verder gaan, dat was geen optie meer.

Nu, een dikke vier maanden verder, kan ik zeggen dat het een pak beter gaat. Er is nog altijd één nacht op zeven die écht slecht is. Zo ééntje waarin ik minder dan vier uur slaap. Maar de andere zes nachten, slaap ik minstens zeven uur zo goed als aan één stuk, wat een gigantische verbetering is en daar kus ik vollenbak mijn twee pollekes voor. Het zou geweldig zijn moest ik die ene slechte nacht op termijnen kunnen reduceren tot een bwah-nacht van vijf à zes uur en daar blijf ik aan werken, want ja, je slaappatroon herstellen, dat is werken. Hard werken, maar het is mogelijk.

De komende tijd wil ik jullie graag vertellen hoe ik het heb aangepakt in een aantal blogberichten. Zie dit gerust als het eerste in een reeks. Een soort van slaapdossier, zeg maar. To be continued dus.