In een niet zo ver verleden vertelde ik hier over mijn pennencollectie en mijn fascinatie met pennen. Ik verwees toen naar een vulpen die ik nét had ontdekt: een prachtige regenboogvulpen. Officieel een TWSBi Diamond 580 Iris. Het was liefde op het eerste gezicht.
Ik heb mij proberen in te houden om ze niet meteen te kopen, want het was in mijn ogen een vrij prijzige pen. Maar toen was het opeens de internationale dag van de vulpen. Of iets dergelijks. En uiteraard werden daarvoor de nodige kortingen gegeven. Ik maakte me ook de bedenking dat, wanneer je ergens stopt met werken, je een afscheidskado krijgt. Dat kan gaan van een kadobon tot een dure Rolex (Ha! Da’s niet meer van deze tijd, lijkt me). Aangezien ik geen collega’s had omdat ik zelfstandige was, besloot ik dat die pen wel een heel mooi afscheidskado voor mezelf zou zijn.
En zo geschiedde.
Intussen ben ik al een paar maanden de trotse eigenaar van deze vulpen en de liefde is nog altijd even groot. Ze ligt vlak voor mijn neus, onder mijn computerscherm. De laatste weken schrijf ik wat minder in mijn dagboek wegens stikkapot aan het einde van de dag, maar als ik schrijf, dan is het altijd met de regenboogvulpen. Want ze schrijft echt heerlijk. Ze glijdt over het papier. Zoals ik eerder al een keer schreef, is mijn dagboek een spotgoedkoop notitieboekje van de The Flying Tiger, maar de pen heeft absoluut geen probleem met het papier. Doodgewoon printerpapier is een ander paar mouwen, maar bon.
Ik kocht samen met de pen ook een flesje inkt. Zo snel als ik de pen had gekozen, zo lang duurde het om een kleur inkt te kiezen. De hoeveelheid keuze is echt absurd. En blijkbaar moet je ook rekening houden met hoe snel de inkt droogt en hoe vloeibaar die is. Soit. Ik koos uiteindelijk Aurora Borealis van Diamine omdat ik dat een mooie kleur vond. En ook een mooie naam. Ahum. Er zou een rodige schijn kunnen doorkomen bij de inkt, maar volgens mij is dat vooral als je een vulpen gebruikt met een dikkere penpunt. Ik koos zelf voor een extra fijne penpunt omdat ik dat het aangenaamst vind om mee te schrijven.
Het was even prutsen en sukkelen om de inkt in de pen te krijgen. Er is een draaimechanisme waarmee je de inkt opzuigt in het reservoir van de pen, maar het lukte me de eerste keren niet. Vraag me niet exact wat ik verkeerd deed. Uiteindelijk is het me gelukt en kon ik ervoor zorgen dat de inkt er vlotjes uitvloeide, zodat ik zonder problemen kon schrijven. Oef.
Ergens had ik schrik dat ik niet blij zou zijn met deze pen. Dat ze toch niet helemaal zou schrijven zoals ik wilde. Dat het daardoor weggegooid geld zou zijn. Of erger nog, dat ik meteen een andere pen zou willen. Maar niets is minder waar. Ik zou de hele dag kunnen schrijven met de regenboogvulpen. Ze ligt goed in de hand en schrijft heel vlotjes. Plus ze is ontzettend mooi om naar te kijken. Ha! Ook niet onbelangrijk.
Ik begrijp nu trouwens waarom mensen vroeger precies allemaal zo’n mooi handschrift hadden. Hoe meer je schrijft, hoe mooier je handschrift wordt, maar een pen van kwaliteit zal daar ook wel bij helpen. Echt, ik heb intussen al overwogen om tien andere notitieboekjes te beginnen naast mijn dagboek, maar opnieuw: ik probeer me in te houden. Een commonplace book lijkt me nog wel interessant, maar dat is voor wanneer er terug wat meer tijd en vooral ruimte is in mijn bovenkamer. Of misschien is mijn dagboek eigenlijk al een soort van commonplace boek? Wie zal het zeggen.
0